Een medewerker is ook een mens
Ik lust geen spruitjes
Een medewerker is ook een mens
Een beetje een flauwe opmerking: een medewerker is ook een mens. Er zit echter wel het nodige achter zo’n uitspraak. Eigenlijk gaat het om het relativeren van een verwachtingspatroon. Je gaat er vanuit dat iemand een zaak voor je zal regelen en dat op een bepaald niveau zal doen. Dat blijkt achteraf soms tegen te vallen. De betrokkene zal dan geneigd zijn te zeggen: “Ja, sorry, ik ben ook maar een mens”. Met andere woorden: je verwachtte teveel van mij.
In het verlengde hiervan heb jij dan weer de mogelijkheid om tegen jouw baas te zeggen: “Mijn medewerker heeft een fout gemaakt, maar ja, hij is ook maar een mens.”
Concrete opdrachten
Optisch lijkt het nu of ieder zijn straatje heeft schoongeveegd. Dat is natuurlijk onzin. Het probleem dat moest worden opgelost, is dat niet. Iedereen heeft het zo lijkt het, gerationaliseerd. Alle partijen blijven echter wel met onvrede zitten. De medewerker omdat hij zijn werk niet goed heeft gedaan. Jij omdat jij geen positief bericht aan je baas kunt geven. En de baas omdat hij niet om het gevoel heen kan dat hij zaken onvoldoende in de hand heeft.
Daarom, hoe begrijpelijk ook, stap af van het gebruiken van dit soort dooddoeners bij het oplossen van problemen of het corrigeren van medewerkers die hun taken niet goed vervullen. Benoem het probleem concreet. Als het goed is kun je dat, als het fout gelopen is, doen op basis van een in eerste instantie eveneens concreet benoemde vraag of opdracht. Dit is de basis. Daarbij nog aan te tekenen dat een opdracht pas een concrete opdracht is, als je zeker weet dat de opdrachtnemer ook precies weet wat je bedoelt en wat je wilt. In dit proces is het van groot belang dat je signalen positief of negatief, die de opdrachtnemer uitzendt, ook opvangt, serieus neemt en er iets mee doet.
Niet kunnen of niet willen
Als parallel: ik lust geen spruitjes. Dat was al zo als klein kind en dat is nu, ruim 60 jaar later nog steeds zo. Mijn moeder heeft het een aantal keren geprobeerd ze mij voor te zetten. Ik heb ze ook verschillende keren geprobeerd, maar ik vond ze vreselijk; wat plastisch: tot kokhalzen toe.
Mijn moeder, een praktische vrouw zei toen: je hoeft ze niet meer te eten. Dat luchtte mij op, maar in de tijd erna leerde ik wel dat er verschil is tussen iets niet lusten en iets niet lekker vinden. Ik leerde dat als ik iets echt niet lustte, ik het ook niet hoefde te eten, maar iets niet lekker vinden, was te weinig als excuus. “Dat moet je maar leren eten!” zei mijn moeder dan. Van deze aanpak heb ik mijn hele leven plezier gehad. Ik heb geleerd dat smaak zich ontwikkeld en dat je vrijwel alles kunt leren eten. Sommige dingen vind je lekker en andere minder, maar er is maar weinig dat ik echt niet lust: spruitjes en knolraap.
Nu terug naar de medewerker die een fout gemaakt heeft. Je moet je dus afvragen en zien te achterhalen of de medewerker misschien onvoldoende of de verkeerde kwaliteiten heeft om aan jouw vraag of opdracht te voldoen: “lust hij echt geen spruitjes?” Als je constateert dat je de medewerker verkeerd hebt ingeschat, kun je begrijpen dat hij het werk niet goed heeft afgeleverd. De kans dat hij het alsnog leren kan, is niet groot. Je zult dus iemand anders moeten vinden die het werk kan overnemen.
Als een medewerker alleen maar “spruitjes niet lekker vindt”, kan hij wellicht leren ze alsnog te gaan waarderen. In de werksituatie sta je dan voor de keuze of je er wel of niet in wilt investeren de medewerker de nodige scholing en training te geven. Kies je voor dat laatste dan vraagt dat tijd en geduld. Als je dat combineert met duidelijke opdrachten waarvan je ook zeker weet dat de medewerker deze begrijpt en wil uitvoeren, heb je een flinke stap gezet om structureel problemen op te lossen.
Lauwwarme salade op basis van paksoi
Ingrediënten:
- 1 pond paksoi
- 1 rode paprika in stukjes gesneden
- 1 chilipeper, zonder zaadjes, in fijne reepjes
- 1 ui in halve ringen
- 50 gr dunne reepjes wortel
- 25 gr dun gesneden rode kool
- 1 flinke teen knoflook, zeer fijn gesneden
- 3 lenteuitjes, in ringetjes gesneden
- 2 cm verse gember, geschild, geraspt
- 150 gr rijstnoedels
- Japanse sojasaus
- Vissaus (dit is nogal zout, meer zout toevoegen zal vrijwel zeker dan ook niet nodig zijn.)
- Citroensap
Bereidingswijze:
Snijd de stelen van de paksoi in reepjes van 1-2 cm. Het blad grof snijden.
De rijstnoedels bereiden zoals op de verpakking staat. Soms moet je ze kort koken, meestal is alleen weken in kokend water voldoende. Na het afgieten van de rijstnoedels deze een paar keer doorsnijden. Dan kun je ze makkelijker mengen met de overige ingrediënten.
Verhit een wok en doe er een paar lepels olie in. Bak de ui, de knoflook, de chilipeper en de gember heel kort op hoog vuur. Voeg de stukjes steel van de paksoi toe en vervolgens de stukjes paprika, de wortelreepjes en de reepjes rode kool.
Voeg op het laatst het paksoiblad en de in ringetjes gesneden lente ui toe en bak nog even mee. Wok alles zo kort mogelijk zodat de groenten knapperig blijven. (In dit stadium kun je ook nog taugé toevoegen.)
Doe de rijstnoedels bij de groentemassa en meng alles goed. Breng op smaak met citroensap, sojasaus en vissaus. Begin met 1-2 el, maar volg je eigen smaak. Proef en voeg eventueel nog zout toe.
Mocht je teveel vocht hebben dan kun je dit iets binden met 1-2 tl maizena, dat je hebt opgelost in wat koud water.
Serveer in een diep bord. Als je wilt, kun je de salade nog garneren met fijngehakte cashewnoten en/of grof gesneden peterselie of koriander.
N.B. Als je wilt, kun je ook nog vlees aan de salade toevoegen. Denk aan dunne plakjes biefstuk of kipfilet, die je heel kort gebakken hebt in wat olie. Vlees eerst even marineren in wat sojasaus. Voor de goede orde als je de salade geheel vegetarisch wilt houden, moet je ook geen vissaus gebruiken. Neem dan wat meer sojasaus.