Persoonlijke ontwikkeling


13
Mar 2014

 

Persoonlijke ontwikkeling

 

Soms moeten mensen peper in hun reet!

Misschien een wat onparlementaire aanhef van deze blog. Anderzijds, als je hoort wat er op TV, radio, binnen verenigingen, in kranten en overal om je heen allemaal voor woorden worden gebruikt, dan mag het wel.

Organisatieveranderingen zijn aan de orde van de dag. Het betreft meestal omvangrijke projecten die ingrijpen op de organisatiestructuur, de manier van werken, de procesgang, onderlinge verhoudingen etc. Uiteindelijk moet er dan ook nog een vertaling plaatsvinden naar de positie en rol van de individuele werknemer. En dat is vaak een van de lastigste onderdelen van het totale veranderingsproces.

Als we er vanuit gaan dat iedereen goed op de hoogte is van de noodzaak, de achtergronden en de argumenten van de verandering, mag je er ook vanuit gaan dat iedereen in elk geval loyaal zal willen meewerken.

Kloof tussen willen en kunnen/doen

We weten echter allemaal dat er soms een nogal grote kloof is tussen willen en kunnen of doen. Einstein formuleerde ooit “de wet van de waanzin”: hetzelfde blijven doen en iets anders verwachten. Ik weet zeker dat we dit fenomeen in onze organisaties regelmatig tegenkomen. De wil om te veranderen is er op zich wel, maar het vermogen om werkwijzen etc. aan te passen is er kennelijk niet. Men blijft steken in de oude werkprocessen en methoden en is verbaasd over het feit dat er niks verandert. “Zie je wel, de verandering die het management wilde, slaat nergens op! Je ziet toch dat er eigenlijk niets verandert.”

Met klagen en mopperen los je niks op. Je zult iets moeten verzinnen om mensen duidelijk te maken dat ze als gevolg van de organisatieverandering hun werkwijze moeten aanpassen. Anders verandert er inderdaad niets.

Persoonlijke ontwikkeling

De noodzakelijke verandering zal alleen gebeuren als de betreffende medewerkers bereid zijn zich te ontwikkelen. Een ontwikkeling die parallel moet lopen aan de nieuwe wensen en eisen die het gevolg zijn van de doorgevoerde organisatieverandering. Hierbij moet je er vanuit gaan dat een mens niet automatisch geneigd is met veranderingen mee te gaan. Wil je ze dus ondersteunen bij hun persoonlijke ontwikkeling om het werk te gaan doen zoals gewenst, dan zul je ze dus individueel moeten overtuigen van de noodzaak tot ontwikkeling.

Een persoonlijke ontwikkelingsplan (POP) kan daarbij heel goed helpen. Er moet echter wel voor gewaakt worden dat het niet een papieren tijger wordt. Meer in de trant van: “het staat nu op papier, dus het zal wel goed komen!”. Niet alleen de medewerker zal inhoud aan het POP moeten geven, het is minstens even belangrijk dat de leidinggevende (die ook zelf een POP heeft, als het goed is) goede sturing en begeleiding geeft en vooral ook stimuleert en motiveert. Op die manier zorg je ervoor dat de medewerker zich ontwikkelt en op het juiste moment de peper op de juiste plaats krijgt.

Hieronder een gerecht waarin peper ook een belangrijke rol speelt, althans in de versie zoals ik hem maak.

 

Rendang

Ingrediënten:

  • 1,5 kg runderstoofvlees Neem niet te mager vlees. Een randje vet geeft veel smaak
  • 2-3 el sambal
  • Ketjap
  • 2 tl djintan (komijn)
  • 2 tl ketoembar (koriander)
  • 2 tl laos
  • 3 tl djahé
  • 1 tl trassi
  • 8 t knoflook
  • 6-8 pepers (voor heet, de zaadjes erin laten)
  • 2 flinke uien
  • Water
  • 2 stengels sereh (citroengras), flink gekneusd
  • 1 el gula djawa (gewone rietsuiker of bruine suiker kan ook)
  • 300 ml kokosmelk
  • 2-3 salamblaadjes
  • 2-3 blaadjes djeroek poeroet
  • Zout

Bereidingswijze:

Snijd het vlees in blokken van 3x3 cm. Marineer het een uurtje met de sambal en een flinke scheut ketjap.

Maal de knoflook, de pepers en de uien fijn met een blender. Voeg djintan, ketoembar, laos, djahé en trassi toe en blender nog even. Mocht de massa te droog zijn, voeg je wat water toe. Dat maakt het werk van de blender wat makkelijker.

Doe een flinke scheut neutrale olie (geen olijfolie dus!!) in een pan met dikke bodem. Fruit hierin het kruidenmengsel even aan. Als alles lekker begint te ruiken is het goed.

Voeg het vlees toe en daarna de gula djawa, de kokosmelk, de sereh, de salamblaadjes en de djeroek poeroet. Voeg eventueel wat water toe tot het vlees net onder staat. Breng alles op niet te hoog vuur aan de kook. Doe er een flinke snuf zout bij.

Je hebt nu twee opties, op laag vuur sudderen met de deksel een klein stukje open, of onder deksel in de oven op 140° gaar laten worden. Dat duurt zeker 2-3 uur. Zelf kies ik eigenlijk altijd voor het laatste. De kans op aanbakken is dan heel klein. Af en toe voorzichtig omroeren. Het vlees moet niet teveel uiteen vallen.

Het is belangrijk dat het vlees heel goed gaar is en niet te droog. Enerzijds doe je dat door voldoende vocht toe te voegen en alles zachtjes gaar te laten worden. Anderzijds zul je merken dat een randje vet wonderen doet.

Op het laatst proeven en op smaak brengen met zout en/of extra ketjap.

Het lekkerst is de rendang een dag van te voren klaar te maken en goed koud te laten worden voor je het gerecht weer opwarmt. De smaken kunnen dan goed op elkaar inwerken.

Serveren met witte of gele rijst of nasi goreng. Het gerecht is ook een prima onderdeel van een uitgebreide rijsttafel.

 

Weblog voor managers

Volg mij via Social Media

Copyright © 2012 - Koken voor Managers | Drs. H.J. Spaan | Sitemap