Afrekenen
Afrekenen
Wat een lekker toetje
Als je in een organisatie het woordje “afrekenen” gebruikt, heeft dat voor velen gevoelsmatig vaak een negatieve klank. Het klinkt ook best wel dreigend.
Afrekenen is normaal
Toch is het “in de normale” wereld, heel gewoon dat je afrekent. Als je in een restaurant gegeten hebt en zeker als je een lekker toetje hebt gehad, vind je het geen probleem om de rekening te betalen. “Ober, ik wil graag afrekenen”, zeggen we dan vaak. Daarbij gebruiken we zelfs ongemerkt het woordje “graag”. En als we echt tevreden zijn, geven we nog een fooi ook. In die context is afrekenen dus helemaal niet negatief.
Uiteraard kan het ook anders lopen. Dan is het moment van het betalen van de rekening ook het moment om eventuele klachten of opmerkingen te uiten, als je dat al niet eerder gedaan hebt. Dat is soms wel pijnlijk. Het is echter wel nodig omdat hierdoor het restaurant de gelegenheid krijgt maatregelen te treffen en klachten in de toekomst te voorkomen. Ook deze vorm van afrekenen vinden we heel normaal.
Feedback
In onze organisatie zien we de eerste vorm van afrekenen niet als zodanig. Dan noemen we het positieve feedback, die beloond moet worden. Met de andere vorm hebben we meer moeite.
Het is ook niet altijd makkelijk om een negatieve boodschap te brengen. Hoe zorgvuldig je er ook mee omgaat, je weet dat de medewerker die je aanspreekt, geneigd zal zijn jouw woorden heel persoonlijk op te vatten. Als je dan niet oppast, verzeil je heel snel in “welles-nietes”. Dan schiet je je doel voorbij en wordt het voor jou, maar ook voor de medewerker lastig op een positieve manier met de kritiek om te gaan en er lering uit te trekken.
Voorbereiden is cruciaal
Dit probleem kun je voor een deel voorkomen door het “afreken”gesprek goed voor te bereiden. Zorg er bij voorbeeld voor dat je ook allerlei positieve punten op een rij hebt. Voer het gesprek niet vanuit een negatieve houding. Beklemtoon dat het gaat om het bedrijfsbelang en dat je van daaruit een gesprek wil hebben. Met als doel een voor de betreffende medewerker en de mensen waar hij mee samenwerkt, tot plezierigere, betere, efficiëntere en/of effectievere werkprocessen te komen.
Doe een beroep op het vermogen van de medewerker om te begrijpen dat het niet perse om hem gaat, maar op de eerste plaats om het bedrijf. Om voor het bedrijf een optimaal resultaat te behalen, is het noodzakelijk dat ook de betreffende medewerker zijn gedrag of houding bijstelt. Benadruk dat je daarbij zoveel als mogelijk wilt uitgaan van wat dicht bij de medewerker staat. Uiteraard blijft het bedrijfsbelang uiteindelijk leidend. Er is echter voldoende ruimte tot zelfontplooiing.
Vastleggen
Maak aan het einde van het gesprek een lijst van de gemaakte afspraken. Daarbij is het verstandig om de datum van de eerstvolgende bespreking meteen vast te leggen. Dat gesprek voer je dan aan de hand van de afspraken voortvloeiend uit het eerste gesprek en de in de periode tussen de twee gesprekken opgedane ervaringen. Schroom echter ook niet om als je dat nodig vindt het tweede gesprek eerder aan te gaan.
En, een belangrijk punt, leg alles vast.
Hopelijk kun je dan na een of meer gesprekken, het laatste gesprek in de reeks, zien als een “lekker toetje”. Op dat vlak inspiratie genoeg. Ik heb gekozen voor een wat ouderwets, maar echt overheerlijk toetje.
Griesmeelpudding met bessensap
Ingrediënten:
Voor de pudding
- 800 ml melk (liefst volle melk)
- 200 ml slagroom
- 1 vanillestokje
- 90 gr suiker
- 10 gr poedersuiker
- 2 eieren
- 100 gr griesmeel
Voor de saus
- 250 gr rood fruit (aardbeien, rode of zwarte bessen of blauwe bessen, kies maar)
- Suiker naar smaak
- 1 zakje vanillesuiker
Bereidingswijze:
Doe de melk in een ruime pan en zet op niet te hoog vuur. Laat langzaam tegen de kook aankomen.
Snijd het vanillestokje over de lengte doormidden. Schraap de zaadjes er met de achterkant van een klein mesje uit. Doe de zaadjes en het stokje zelf bij de melk. Laat een minuut of vijf trekken. (Niet koken!)
Verwijder het vanillestokje. Voeg de room toe en de suiker. Breng aan de kook.
Strooi de griesmeel al roerend bij de kokende melk. Laat het geheel ongeveer 5 minuten koken. Roer zeer regelmatig. Zet na vijf minuten het vuur uit.
Splits de eieren. Roer de dooiers, snel roerend door de griesmeel.
Klop het eiwit met 10 gram poedersuiker tot stevige pieken.
Spatel het eiwit onder de enigszins afgekoelde griesmeelpudding.
Neem een mooie puddingvorm of neem kleinere vormpjes. Spoel deze goed af met koud water. Schenk de pudding in de vorm of de vormpjes.
Dek af met huishoudfolie. Druk dit van het midden uit goed op de bovenkant van de pudding.
Laat minimaal 3 uur opstijven in de koelkast. Een dag van te voren bereiden kan ook.
Maak de saus door het fruit met een klein scheutje water en het zakje vanillesuiker langzaam aan de kook te brengen. Laat even doorkoken tot al het vocht uit de vruchten is gekomen.
Zeef de massa door een zeer fijne zeef. Vang het sap op en breng op smaak met suiker. Begin met 1-2 el. Proef en voeg vervolgens, naar smaak suiker toe.
Mocht het sap te dun zijn naar jouw zin, breng het sap dan opnieuw aan de kook. Voeg een of twee tl maizena, opgelost in koud water bij het sap en kook even door. Laat het sap afkoelen. Af en toe roeren. Kan eveneens prima een dag van te voren.