De vork links, het mes rechts.
Persoonlijke werkstijl
Conventies
Een netjes gedekte tafel geeft een bepaalde sfeer. Iedereen weet dat even snel een bordje op tafel of erger nog op schoot tot een heel andere manier van eten leidt dan aan een gedekte tafel. Je komt bij dat laatste ook makkelijker tot een gesprek. Je geeft als het ware de randvoorwaarden voor een gezellige maaltijd waarin het niet alleen gaat om even snel iets eten, maar waar ook het onderlinge contact inhoud kan krijgen. Ik vind dat belangrijk, maar anderen mogen er uiteraard anders over denken.
Voor het dekken van een tafel heb je bepaalde conventies: de vork links en het mes rechts etc. Vanuit een bepaalde visie op nette tafelmanieren en op hoe je moet eten, is dit begrijpelijk. De vraag is echter gerechtvaardigd of je dan ook perse op die manier moet eten. Voor mij is dat zeker niet noodzakelijk. Ik vind het prima als mensen alleen met hun vork willen eten of met de linker of rechterhand. Wel vind ik het van belang dat men zich aan bepaalde manieren houdt. Ik ga geen voorbeelden noemen, want iedereen weet wel wat ik hiermee bedoel. De manieren moeten bepaald geen keurslijf vormen. Als mijn kleinzoon van 3 jaar, die we aan het leren zijn om met "gereedschap" te eten, toch nog met zijn handen eet, kan ik dat makkelijk accepteren. En in oosterse landen is het heel gewoon dat iedereen met zijn rechterhand eet. Ook dat moet je respecteren.
Eigen stijl
Mensen hebben nou eenmaal hun eigen stijl. Als ze zich daarmee geheel buiten de conventies plaatsen is dat lastig. Anderzijds moet er binnen de conventies ook ruimte zijn voor eigen invulling. Dat geldt aan tafel, maar ook op je werk.
Kaders
Stap voor stap voorschrijven hoe iemand zijn werk moet doen, leidt vaak tot het om zeep helpen van de creativiteit en de betrokkenheid. Te weinig voorschrijven leidt tot chaos. Het gaat, zoals zo vaak, ook hierbij, om het vinden van de juiste balans tussen voorschrijven en loslaten. Persoonlijk kies ik voor het stellen van goede en duidelijke kaders vanuit heldere doelen. Binnen die kaders kan iedereen dan zijn eigen persoonlijke werkstijl gebruiken en ontwikkelen. Dat mag echter nooit alleen gaan om het dienen van het eigen belang: "ik doe het lekker zoals ik wil!". Iedereen moet beseffen dat de ruimte die binnen de gestelde kaders gegeven wordt, in het belang is van het bereiken van het (gezamenlijk) bedrijfsdoel. Om dat doel te kunnen bereiken is er naast ieders kader op zich, ook onderlinge samenhang nodig. We hebben elkaar nodig om een goed resultaat te bereiken. Vergelijk het maar met alleen eten. Daar is meestal ook geen lol aan.
Bij het eten aan een gedekte tafel zorgen kaders en conventies er voor een deel voor dat de maaltijd ook leidt tot een goed onderling contact. Dat geldt evenzo bij het door elke werknemer, in onderlinge samenhang, geven van inhoud aan zijn persoonlijke werkstijl.
Pannacotta is het gerecht dat ik bij deze blog gekozen heb. Je wilt een lekker dessert met behulp van een paar simpele ingrediënten, waar ieder toch zijn eigen draai aan kan geven.
Pannacotta met een soepje van rood fruit
Ingrediënten:
Voor het soepje
- 400 gr aardbeien
- Sap van 1/2 limoen
- 30 gr suiker
- 1 zakje vanillesuiker
- Eventueel4 blaadjes gelatine
Voor de Pannacotta
- 250 ml melk
- 250 ml slagroom
- 80 gr suiker
- 1 zakje vanillesuiker
- 4 blaadjes gelatine (Deze hoeveelheid is nodig als je de pannacotta wilt storten op een bord. Als je de pannacotta serveert in een bakje of een kommetje, kun je volstaan met 2-3 blaadjes)
Bereidingswijze:
Maak eerst het fruitsoepje. Ik heb in dit recept gekozen voor aardbeien, maar ander fruit of een mix is uiteraard ook goed.
Doe de aardbeien, het limoensap, de suiker en de vanillesuiker in een blender en pureer. Passeer door een fijne zeef en laat goed koud worden.
Als je in plaats van een soepje een gelei wilt maken om op de pannacotta te serveren, moet je, de eerst in koud water geweekte gelatine, oplossen in een klein beetje warm gemaakt aardbeiensoep en daarna mengen met de rest van de soep. Deze gelei kun je eigenlijk alleen gebruiken als je de pannacotta serveert in een vormpje. Dan over de pannacotta schenken als deze al enigszins stijf is geworden en de soep nog lauwwarm en vloeibaar.
Week de gelatine voor de pannacotta in koud water.
Breng de melk met de slagroom, de suiker en de vanillesuiker tegen de kook aan tot de suiker is opgelost. Haal van het vuur, laat iets afkoelen en voeg de goed uitgeknepen gelatine toe. Roer tot deze geheel is opgelost.
Schenk de massa in vormpjes die je leuk vindt. Laat minstens 2 uur in de koelkast opstijven. Langer dan 2 uur is nog beter.
Zoals bij de ingrediënten al aangegeven, kun je ervoor kiezen de pannacotta in de vormpjes te serveren, of deze uit de vorm te halen en zo op een bord te presenteren. Als je dit laatste wilt, kun je het beste ronde vormpjes nemen en deze heel licht invetten met een neutrale olie. Zelf leg ik altijd een rondje bakpapier op de bodem. De pannacotta zal dan niet aan de bodem kunnen plakken. Gebruik zo nodig een dunne spatel om de pannacotta los te maken van de rand van de vorm.
Als je houdt van een enigszins zure smaak, kun je een evenredig deel van de melk en de slagroom vervangen door yoghurt of kwark. Bij voorbeeld 25 ml melk en 25 ml slagroom vervangen door 50 ml yoghurt.
Haal de pannacotta uit de koeling en stort op bordjes. Schenk er wat van het aardbeiensoepje over en garneer met wat losse aardbeien.
Een tip. Als je de pannacotta al enigszins stijf hebt laten worden, kun je de gelatine versie van het soepje op de pannacotta gieten en deze dan voorzichtig een paar keer met de achterkant van een mes door de pannacotta roeren. Dat geeft als je pannacotta stort, een heel leuk marmereffect.