Experimenteren met recepten
Complexiteit
Recepten kun je overal vinden. Op internet, in kookboeken, in kranten en bladen. Miljoenen zijn er beschikbaar. Voor mij als uiterst enthousiast hobbykok een lust om te lezen. Wat ik wel bij mezelf ervaar, is dat ik maar zelden een recept precies volg. Als ik vanaf een recept kook, pas ik het meestal toch aan mijn eigen smaak aan. Als je mijn blogs volgt en de daarbij horende gerechten leest, dan zie je dat ik pleit voor experimenteren. Mijn stelling is: experimenteer altijd met een recept.
Als je dan van een recept jouw eigen gerecht hebt gemaakt, kun je daar ook een tijdje mee vooruit. Je hoeft het niet elke keer als je het kookt weer helemaal aan te passen, maar je moet jezelf wel de vrijheid geven om te blijven experimenteren en gerechten door te ontwikkelen.
Dat gebeurt in grote keukens ook. Uitzondering zijn misschien de signatuur-gerechten van goede koks. Mensen komen daarvoor speciaal naar zijn restaurant en verwachten ook het gerecht, zoals het al tijden is. Voor de rest zie je dat menu's veranderen en dat gerechten evolueren.
Het proces achter experimenteren
Het is voor mij natuurlijk makkelijk om het zo op te schrijven, maar voor heel veel mensen is experimenteren, veranderen en evolueren een heel lastig punt. In allerlei organisaties zie je dat ook. Mensen hebben vaak de neiging zich strak vast te houden aan "het recept" van de bekende gang van zaken in de organisatie.
Veranderen is lastig! Dat weten we allemaal. Zeker in de complexiteit van veel organisaties. Toch kun je niet stil blijven staan. Hetzelfde geldt in een restaurant. De smaak van de gasten evolueert in de tijd en daar moet een restaurant in mee. In andere organisaties moet dat dus ook.
Niet veranderen om het veranderen
Het is beslist niet zo, dat ik vind dat je altijd maar moet veranderen. Zeker in een complexe omgeving vraagt veranderen ook zorgvuldigheid en een tempo dat past bij het absorptievermogen van de organisatie. Juist met zaken die hun waarde bewezen hebben, moet je voorzichtig zijn. Je kunt daar niet zo maar afstand van doen en er iets anders voor in de plaats zetten. Kies voor een weloverwogen geleidelijk proces waarbij je ook dicht bij jezelf blijft. Het heeft geen zin "blind" achter alle veranderingen aan te lopen.Toch, eerlijk gezegd, zie je het vaak.
Er moet een balans zijn tussen meegaan met maatschappelijke, organisatorische en technologische ontwikkelingen aan de ene kant en rust en voortgang in de organisatie aan de andere kant. Net als in een restaurant. Daar past men het menu en de gerechten steeds aan de trends en ontwikkelingen aan, maar steeds gericht op het in stand houden van goede kwaliteit en de continuïteit van het bedrijf.
Misschien wat "zware kost" tot nu toe. Daarom een relatief simpel gerecht. Een echte klassieker, waarvan iedereen zal genieten.
Schnitzel met friet en sla
Ingrediënten:
- 4 mooie ongepaneerde schnitzels
- Bloem
- 2 eieren
- Paneermeel
- Boter of braadproduct
- Peper en zout
- Stevige kropsla of Romanasla
- Olie
- Balsamico azijn
- Mosterd
- Honing
- 1 sjalotje, zeer fijn gehakt
- Mayonaise
- Bieslook
- Tomaat
- (Iets) kruimig kokende aardappel, liefst groot formaat
- Eventueel andere kruiden die goed bij de een schnitzel passen. Denk bij voorbeeld aan paprika, peterselie of Provençaalse kruiden.
Bereidingswijze:
Sla de schnitzels plat tot een dikte van een halve centimeter.
Neem drie platte schaaltjes. Doe daar respectievelijk de bloem in, het ei, dat je goed hebt losgeklopt en het paneermeel. Bij het paneermeel doe je peper en zout en kun je eventueel andere kruiden toevoegen. Goed mengen.
Vervolgens paneer je de schnitzels door ze eerst te door de bloem te halen. Daarna doe je ze door het ei en vervolgens bedek je ze met paneermeel.
Leg ze op een bord en laat ze een half uurtje rusten.
Maak een dressing van de balsamico azijn, peper en zout, wat mosterd, wat mayonaise, wat honing en het fijngesnipperde sjalotje. Zet apart.
Maak de sla schoon. Zorg dat ze niet te nat is. Het makkelijkst is een slacentrifuge, maar in een vergiet en af en toe omschudden gaat ook wel.
Met de patat begin je ruim van te voren. Je schilt de aardappelen en snijdt ze in mooie frietjes, zoals je ze zelf hebben wilt. Zelf houd ik van dikke frieten, maar ieder zijn smaak.
De gesneden frieten goed wassen en heel goed droog maken. Ik gebruik daarvoor ook de slacentrifuge en keukenpapier.
Bak de frieten in olie van ongeveer 155° tot ze een mooi licht kleurtje hebben en van binnen gaar zijn. Laat afkoelen. Liefst minstens een uur in de koelkast.
Vlak voor het serveren voor de 2e keer bakken in olie van 190° tot ze mooi bruin en knapperig zijn. Bestrooien met zout.
Bak ondertussen de schnitzels in olie of in boter. Een combinatie van die twee kan ook. Omdat het vlees heel dun is, is 2-3 minuten aan elke kant meer dan voldoende. Houd ze na het bakken warm op een warm bord, afgedekt met aluminiumfolie
Meng ondertussen de sla met de dressing en verdeel over 4 borden. Strooi er fijngesneden bieslook over en garneer met stukjes of plakjes tomaat of halve kerstomaten.
Leg de schnitzels op de borden. Leg er wat frieten bij en serveer de rest in een schaal.
Wat extra mayonaise op je bord hoort erbij.