Te ambitieuze plannen
Zou jij maden eten?
Nieuwe, te ambitieuze plannen
Overal ter wereld worden insecten gegeten. Bij ons in Nederland is het meestal toeval: een vlieg die tijdens het fietsen je mond binnenvliegt en die je doorslikt of het wormpje in de bloemkool dat je niet eens ziet, maar dat wel in je maag terecht komt. We merken er niks van. Veel mensen op de wereld zijn voor het binnen krijgen van de noodzakelijk voedingsstoffen tenminste voor een deel afhankelijk van insecten. Zo werden tijdens de overheersing van Cambodja door de Rode Khmer, in gebieden met voedseltekort, zelfs vogelspinnen gegeten. Gefrituurd weliswaar, maar toch!!
Wat houdt ons tegen om bewust insecten te eten? Heel kort denk ik dat er twee redenen zijn:
We hebben voldoende andere mogelijkheden om onze voedingsstoffen binnen te krijgen en er is een angst, zelfs afkeer van het onbekende (het “griezelige”).
Griezelige veranderingen in een organisatie.
Dit gedrag kom je in de basis ook tegen bij veranderingen in een organisatie. Mensen redeneren, parallel aan het bovenstaande, als volgt: We hebben al zoveel mogelijkheden en weer veranderen betekent nog niet dat het beter wordt.
Soms is het nodig om dit soort patronen te doorbreken. Ik heb het dan niet over kleine veranderingen of bijstellingen, maar over grote noodzakelijk geachte veranderingen. Het probleem is dat dit vanuit de optiek van het management of het bestuur van een organisatie wel gezien wordt; vaak ook op een hoog abstractieniveau.
Een plan is meer dan een verhaal.
Hieruit ontstaat een plan. Nou moet het nog aan de organisatie verteld worden. Gloedvol staat “de baas” het verhaal aan de medewerkers te vertellen. Daarbij gaat hij er impliciet vanuit dat iedereen het snapt; hij snapt het immers ook!
Zelf voordoen
Vervolgens gaat iedereen naar zijn werkplek, doet een plas en het bleef zoals het was. Misschien wat zwart-wit, maar ik denk voor iedereen herkenbaar. De gehele of gedeeltelijke mislukking is als het ware ingebouwd. Het succes van de uitvoering van een plan zoals ik bedoel, hangt, zeker in de beginfase, voor het allergrootste deel af van de manier waarop erover gecommuniceerd wordt. Daarnaast is voorbeeldgedrag van de leiding nodig. Als je, in de beeldspraak van de insecten, wilt dat mensen maden eten, kun je niet zelf biefstuk blijven eten.
Communicatie
Naast goede communicatie, zodat iedereen op zijn niveau weet van het waarom en het hoe, is voorbeeldgedrag cruciaal. Als dat er niet is, is een gewenste verandering ongeloofwaardig. Het plan dat je hebt opgesteld, hoe goed het ook is, zal dan in praktische zin blijken veel te ambitieus te zijn. Dat is inhoudelijk jammer, maar leidt bij alle betrokkenen tot frustraties. Die werk je niet zo maar weer weg; je blijft er nog lang last van houden.
Dit betekent dus dat je jouw ambitie als manager niet alleen vanuit inhoud of vanuit de door jou gedachte noodzaak, kunt vormgeven, maar dat je nadrukkelijk ook rekening moet houden met de patronen, mogelijkheden en beperkingen van een organisatie.
Olievlekwerking
Als het nodig is dat mensen maden gaan eten, zul je duidelijk moeten maken waarom die noodzaak er is. Dat vraagt veel uitleg en een geleidelijk proces van verandering en gewenning. Als je daarbij een aantal voorlopers kunt vinden, die in jouw voorbeeldgedrag meegaan, zal er een olievlekwerking ontstaan. Dat is een krachtig mechanisme voor verandering. Zo werkt het in de basis, in een organisatie ook.
Hieronder een recept voor een van de meest traditionele recepten uit de Hollandse keuken: oliebollen. Als je wilt, kun je de krenten en rozijnen die je eventueel toevoegt, vervangen door maden.
Oliebollen
Ingrediënten:
- 1 kg bloem
- 900 ml lauwe melk
- 1 tl zout
- 20 gr gedroogde gist
- 1 schepje suiker
Aanvullingen
- Dit zijn de ingrediënten voor een gewone oliebol. Je kunt hem speciaal maken door het toevoegen van diverse andere ingrediënten. Ik kies dan zelf voor: rozijnen, krenten en in kleine blokjes gesneden appel. In totaal tussen 400 en 500 gram. Je kunt ook n
Bereidingswijze:
Basisbeslag
Laat de gist in de lauwe melk smelten, samen met een schepje suiker. Laat een minuut of 10 staan.
Doe de bloem in een kom en maak in het midden een kuiltje.
Strooi het zout langs de rand.
Giet de melk in het kuiltje en roer vanuit het midden alles goed door elkaar. Dit kan met de hand, maar makkelijker is het met een mixer met kneedhaken. Werk dan op niet te hoge snelheid. Zorg dat er een mooi glad beslag ontstaat.
Zet de kom op een warme, maar zeker niet hete plaats en laat minimaal een uur rijzen.
Zorg dat het bakvet tussen 170° en 180° is. Maak van het gerezen deeg, met behulp van een grote ijsbollenschep of twee grote lepels, ballen en bak deze in de olie. Tussentijds keren, als de oliebollen dat niet zelf doen. Afhankelijk van de grootte 2-3 minuten per kant. Niet teveel oliebollen tegelijk in het vet doen.
Leg de oliebollen op een aantal velletje keukenrol.
Serveer met poedersuiker.
Beslag met garnituur
Week de rozijnen en de krenten in heet water gedurende een half uur. Laat daarna uitdruipen in een vergiet en dep goed droog.
Schil de appel en snijd in kleine stukjes. Bewaren in water met citroen (tegen het verkleuren). Laat eveneens in een vergiet uitdruipen en dep goed droog. Vermeng de droge garnituur met 1 el kaneel.
Maak het beslag zoals hiervoor beschreven. Voeg de goed droge garnituur toe en roer voorzichtig door het beslag. Daarna minimaal een uur laten rijzen.
Het bakken gebeurt op dezelfde manier als bij gewone oliebollen. De baktijd zal echter 1-2 minuten langer zijn.
Leg de oliebollen na het bakken op een aantal velletjes keukenrol.
Serveer met poedersuiker.